De meeste Franse werkwoorden eindigen op -er. Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit zijn de regelmatige werkwoorden.
De stam vind je door -er weg te laten. Achter de stam zet je de uitgangen.
stam
habit
wonen
je / j
tu
il, elle, on
nous
vouw
ils, elles
habit
habite
habites
habitons
habitez
habitent
ik woon
jij woont
hij/zij/men woont
wij wonen
u woont/jullie wonen
zij wonen
De volgende werkwoorden worden op dezelfde manier gevormd:
aimer - houden van
chanter - zingen
chercher - zoeken
commander - bestellen
commencer - beginnen
demander - vragen
donner - geven
écouter - luisteren
fermer - sluiten
nager - zwemmen
penser - denken
regarder - kijken
travailler - werken
trouver - vinden
Naast de werkwoorden die eindigen op -er heb je ook nog werkwoorden die op -ir eindigen. De regelmatige werkwoorden vervoeg je op de volgende manier:
De regelmatige werkwoorden op -ir gaan als choisir.
stam
choisir
chois
kiezen
je / j'
tu
il, elle, on
nous
vouw
ils, elles
choisis
choisis
choisit
choisissons
choisissez
choisissent
Ik kies
jij kiest
hij/zij/men kiest
wij kiezen
u kiest / jullie kiezen
zij kiezen
Zo gaan bijvoorbeeld ook:
finir - eindigen
rougir - blozen
réussir - slagen
ralentir - verminderen
réfléchir - nadenken
remplir - invullen
Nu bestaat er nog één vorm regelmatige werkwoorden. Dit zijn de werkwoorden die eindigen op -re
De regelmatige werkwoorden op -re gaan als rendre.
stam
rendre
rend
teruggeven
je / j
tu
il, elle, on
nous
vouw
ils, elles
rends
rends
rend
rendons
rendez
rendent
ik geef terug
jij geeft terug
hij/zij/men geeft terug
wij geven terug
u geeft terug/jullie geven terug
zij geven terug
Hiernaast zijn er veel onregelmatige werkwoorden. Hier een overzicht van de meest gebruikte. Je hoeft alleen être(zijn), avoir(hebben), aller(gaan) en faire(maken, doen) helemaal te kennen. De anderen hoef je alleen nog maar te herkennen.